Beleggers loopt het water allang niet meer in de mond bij het horen van de term BRIC-landen. Dit jaar kunnen Brazilië, India en China en in minder mate ook Rusland echter verrassen.

De term BRIC-landen stamt uit 2001, toen econoom Jim O’Neill schreef dat Brazilië, Rusland, India en China de nieuwe voortrekkers van de wereldeconomie zouden worden. Deze vier landen groeiden zo hard dat ze tegen 2050 de gecombineerde economieën van de huidige meest welvarende landen van de wereld zouden kunnen overtreffen.Daarmee zou de naoorlogse westerse overheersing van de economie verleden tijd zijn.

Van die voorspelde dominantie is voorlopig echter weinig terecht gekomen. De gemiddelde groei in alle BRICS is teruggevallen van 9% in 2010 naar 4% in 2015. Ook BRIC-beleggers hebben pieken en dalen gekend, met fraaie rendementen in 2009 en flinke verliezen in 2008. Over de gehele linie zijn rendementen in het afgelopen decennium achtergebleven bij die van beurzen in de westerse wereld, maar ook bij de beurzen van alle opkomende markten.

Geen homogene beleggingscategorie

Hoewel zij samen een kwart van het landoppervlak van de wereld beslaan en meer dan 40% van de wereldbevolking en ongeveer 20% van het wereldwijde bbp heeft het geen zin om de vier landen als een homogene beleggingscategorie te behandelen. Ieder land heeft zijn eigen uitdagingen om mee af te rekenen, stelt BlackRock.

Nu dit jaar beleggers langzaam terugkeren naar opkomende markten is het de vraag in welke BRIC-landen een belofte schuilt. We zetten alle plussen en minnen van het beleggen in Brazilië, India en China en Rusland op een rijtje:
India: twee duimen omhoog

Gekeken naar groei is India de spreekwoordelijke zilveren rand om de wolk. Met een groei van 7,3% in 2015 en 6,9% in 2014 krijgt het land de handen van beleggers op elkaar. Dit jaar verwacht het IMF 7,5% groei. Ondanks het rooskleurige economische plaatje laat de beurs van het land het afweten sinds de piek begin 2015. Dat komt door het aansterken van de Amerikaanse dollar en het gebrek aan voortgang in de fiscale hervormingen. De Indiase regering lijkt echter vastbesloten om de groei te ondersteunen, bijvoorbeeld door 0,3% van het bbp uit te geven aan infrastructuur. In combinatie met redelijke waarderingen lijken Indiase aandelen tot en met 2017 de wind in de rug te hebben.

China: twee duimen omhoog

In augustus 2015 is het beleggerssentiment ten aanzien van China gekanteld met een crash van de lokale aandelenmarkt een minder duidelijk valutabeleid als gevolg. De lange termijnproblemen zijn niet verdwenen, en door groeiperikelen is het tempo van hervormingen afgenomen. De maatregelen die Beijing al wel heeft genomen ondersteunen echter de groei. Het getreuzel van Fed om de rente te verhogen zorgt voor minder uitstroom van kapitaal uit China. Als het vertrouwen van beleggers in de economie herstelt en zij bereid zijn meer risico te nemen, kunnen aandelenkoersen stijgen, gezien de huidige lage waarderingen. We beleggen liever op de beurs van Hong Kong dan op die van het Chinese vasteland en zijn gecharmeerd van Chinese bedrijven, die kunnen profiteren van structurele hervormingen.
Brazilië: een duim omhoog

Brazilië lijkt een synoniem voor corruptie, omkopingschandalen, politieke chaos en een recessie. Dat is misschien niet ten onrechte: het bruto nationaal product van het land laat sinds 2010 een dalende trend zien, en kromp in 2015 met 3%. Voor 2016 verwacht Bloomberg een iets grotere krimp. Door de hoge inflatie heeft de centrale bank de rente sinds juli 2015 ongemoeid gelaten. Het tij kan echter keren doordat het slechte nieuws grotendeels in de koersen is verwerkt en de Braziliaanse beurs 20% lager staat ten opzichte van de piek in 2014, gekeken naar de koers-boekwaarderatio. Zodra er een nieuwe politieke wind door het land waait en hervormingen worden doorgevoerd, kunnen koersen in beweging komen. Door lagere reële lonen en lagere arbeidskosten wordt het land in vergelijking met andere landen in de regio aantrekkelijker voor buitenlandse bedrijven.
Rusland: kan vriezen, kan dooien

De Russische economie verkeert sinds 2015 in een recessie door de daling van de olieprijs en de door het westen opgelegde economische sancties. Het land heeft van de BRIC-landen veruit het meest te winnen bij herstel van de olieprijs. De olieboom die bij eeuwwisseling aanving, heeft tussen 2002 en 2008 tot gemiddeld 7,1% groei geleid. De economische klappen zijn deels afgeweerd met een flexibel wisselkoersbeleid, terwijl sinds de opleving van de olieprijs er weer geld naar de kapitaalmarkten stroomt. De regering is volgens Bloomberg voor bijna de helft van de inkomsten afhankelijk van olie. Dat moet veranderen om de economie gelijkmatiger en duurzamer te laten groeien. Daarom nemen wij een neutraal standpunt in ten opzichte van Rusland.